De ANWB had in die tijd een soort waarschuwingssysteem. Zo konden ‘auto- en motorpechvogels’ bij ons thuis bellen voor hulp van een wegenwacht. Daarom was er een ANWB-telefoonbordje aan de muur van ons huis gemonteerd.
Op de route Zwolle-Coevorden, de N340, reed dagelijks een opvallend gele ANWB-motor, een BSA, met zijspan. In de zijspan zat enorm veel gereedschap, overzichtelijk opgehangen en neergelegd. De berijder kwam elke dag langs ons huis. Ook voor informatie, om te bellen, maar ook wel voor een lekker kopje koffie van mijn moeder.
De wegenwachter droeg een leren pak en een pet (geen helm volgens mij), en een grote motorbril. Af en toe stond hij in de werkplaats van mijn vader om een auto- of motoronderdeel te repareren voor een klant die ergens langs de weg stond te wachten.
Het zal eind jaren vijftig zijn geweest dat hij op een dag kwam aanrijden in een gele Citroën-bestelauto. Vol trots liet hij ‘zijn’ nieuwe auto van binnen en buiten bekijken en bewonderen.
De ‘wegenwachter’ woonde in Hoonhorst. Zijn naam ben ik (voor het gemak) vergeten, maar niet de herinnering dat hij verkering had gekregen met een meisje die in Ootmarsum woonde. Ik ben daar eens op bezoek geweest, samen met mijn ouders. Wat daarvan precies de reden was? Geen idee! Mijn broer zat bij mijn moeder achterop de brommer en ik bij mijn vader. Het was een lange zit en rit, maar het werd een gezellige dag.