Tijden veranderen. Echt waar!
Zolang ik mijn vader gekend heb rookte hij pijp. ‘Coopvaert’ was zijn ‘handelsmerk’. De tabak stopte hij zorgvuldig in zijn (Engelse) pijp, een aluminium pijp met verwisselbare kop, met zijn wijsvinger.
Zo gewoon was het roken in die tijd dat hij zelfs onder zijn werk rookte.
Roken werd in die tijd heel gewoon gevonden. Ook in mijn tijd.
Mijn moeder rookte af en toe een sigaret. Zij rookte dan één Egyptische sigaret. ‘Voor de gezelligheid‘, zei zij.
Wel rookte zij heel charmant. Hoe zij aan die Egyptische ‘stinkstokken’ kwam, weet ik niet precies. Ze zaten in een roodbruin gekleurd blikken doosje. Dat weet ik nog. Ik vermoed dat mijn oom haar zo’n doosje soms als presentje gaf.
Ik vond het helemaal niets. Dat roken van haar bedoel ik. Behalve dan misschien om te zien hoe zij rookte, maar toch zag dat er ook weer niet stoer uit. Wel was het charmant.
Maar toch! ik bleef het een vreemd gezicht vinden dat roken van haar.
De rook van de sigaret rook ook niet lekker.
Zeg maar gerust ‘vies’.