Liftend door het Engeland van 1962 (32)


Het was in de zomervakantie van 1962 dat mijn broer en ik door mijn ouders met de auto naar de veerboot in Hoek van Holland werden gebracht.
Toen de boot vertrok, stonden zij op de kade uitbundig met beide handen te zwaaien.

In Harwich kwamen we zonder problemen, met de rugzakken op, langs de douane. We liepen rechtstreeks naar de bushalte voor de bus naar Colchester. In de bus zijn we bovenin, helemaal vooraan gaan zitten. In Colchester begon het te motregenen. Het was maar goed dat we de overnachting van tevoren hadden geboekt, want de jeugdherberg bleek vol.

De volgende morgen kregen we cornflakes met melk, en geroosterde broodjes met gebakken eieren en tomaten. Daarna gingen we op weg naar Londen. In de oude binnenstad van Colchester zag mijn broer een onooglijk Tatoowinkeltje. Hij was toen nog maar net zestien jaar, maar hij wilde met alle geweld een tatoeage op zijn arm. Gelukkig kon ik dat uit zijn hoofd ‘praten’, want ik zei dat hij thuis ‘een flink pak op zijn donder’ zou krijgen en dat we samen misschien nooit meer op vakantie zouden kunnen gaan.
Bij de plek waar we een poosje stonden te liften stopte plotseling een auto. We werden zelfs in het Nederlands toegesproken. De chauffeur vertelde dat hij Nederlander was, al een tijdje in Engeland woonde en met een Engelse was getrouwd. We konden met hem meerijden naar Southend, waar hij ook woonde. Bij hem thuis was nog een Nederlander. Deze man zei dat hij ons even buiten Londen, bij een stationnetje van de ondergrondse, kon afzetten.
In Highgate, waar de jeugdherberg stond, stapten we uit de ondergrondse. Ook de overnachtingen in deze jeugdherberg hadden we gelukkig besproken.
’s Avonds zijn we nog even naar een gezellige pub in de buurt geweest. Een belevenis.

De volgende morgen waren we weer vroeg. We zouden naar de stad gaan. Het dagprogramma voor deze dag? St. Paul’s Cathedral, Westminster Palace, Houses of Parliament, Westminster Abbey, Big Ben, British Museum en Whitehall.
Na het bezoek aan Piccadilly Circus, terug naar de jeugdherberg in Whitehall. We waren bekaf samen.

Ook deze dag weer vroeg op. Nu naar Buckingham Palace, National Gallery, Trafalgar Square en Natuurhistorische Museum. Met de “tube” kwamen we bij Regent’s Park. We zijn daar ook naar de Zoo geweest, omdat we de televisieserie van de BBC over deze dierentuin in Nederland hadden bekeken.

Op de derde dag naar: de Tower, Tower Bridge en Madame Tussaud. Vanaf Bridge Hill namen we de “tube” voor het Science Museum, Geological Museum en Victoria and Albert Museum.
Ook deze dag was heel bijzonder, zeer de moeite waard. We hadden een strak plan voor Londen gemaakt en wat we wilden zien, hebben we ook gezien!

De laatste morgen in Londen kregen we “corveedienst”. Daarna namen we de bus om snel uit de stad te komen. We wilden deze dag Leamington-Spa zien te bereiken. Slechts een paar minuten waren we aan het liften, toen een bestelauto stopte. Wat later konden we meerijden met een vrachtwagen. Daarna nam een personenauto ons mee naar Stratford upon Avon. De chauffeur vertelde dat hij in WO II in Arnhem had gevochten. Hij vroeg wat ons plan voor deze dag was. We vertelden hem dat we naar Coventry wilden om de beroemde kathedraal te bezoeken. Hij zei dat hij naar Rugby moest, maar dat hij ons naar Coventry zou brengen. Toen we de kathedraal en het monument hadden bekeken, stonden de man en en de auto nog steeds op de plek waar we waren uitgestapt. Hij wenkte ons. Omdat het al laat was, zei hij wilde hij ons naar de jeugdherberg in Leamington Spa brengen. Toen we in die stad kwamen en wij de man bedankten voor de geweldige lift, gaf hij ons een papiertje met zijn naam, adres en telefoonnummer erop. “Voor het geval jullie moeilijkheden krijgen,” zei hij.
In de jeugdherberg kreeg mijn broer plotseling “ruzie” met een paar Engelse jongens. We hadden geen idee hoe dat zo is gekomen. Ik vroeg mijn broer te stoppen met ruziën, omdat ik bang was dat wij anders onze jeugdherbergkaarten kwijt zouden raken. Later op de avond moesten we bij de leiding van de jeugdherberg komen; voor een ‘gesprek’.
De volgende ochtend kregen we ‘corvee’. Misschien was dat als “waarschuwing” bedoeld? Maar waarom?

We gingen op weg naar Matlock-Bath. Jammer genoeg konden we maar voor één nacht in die jeugdherberg overnachten. Onderweg hadden we steeds wel aandacht. Misschien kwam dat vanwege de Nederlands vlag op onze rugzakken?

De jeugdherberg in Lyme Hall lag heel afgelegen, maar lag wel in een prachtige omgeving. We moesten ’s avonds lang moeten lopen, omdat de Engelse jongen met wie we in de jeugdherberg hadden kennisgemaakt, beslist een biertje wilde drinken, omdat hij anders niet goed kon slapen.

De volgende dag kwamen we liftend door het Peakgebergte, in Manchester (de vrachtauto reed langs het stadion van Manchester United) en Lancaster. We zaten op een open vrachtwagen , bovenop een lading ijsstaven. Het was een koude zit en rit. We zaten nog steeds op deze auto toen we door Lendal en Ambleside kwamen. Hawkshead werd de volgende “halteplaats” (jeugdherberg).

Deze dag zouden we samen met een Duitse jongen in het meertje bij de jeugdherberg gaan zwemmen, maar omdat het motregende, namen we de bus naar Ambleside. Daarna maakten we bustochtjes door het Lake District.

Voor de volgende jeugdherberg moesten we in Elterwater zijn.
In Coniston gingen we eerst onze boodschappen doen en namen we toen de bus naar het meertje bij Elterwater, waar we de boterhammen opaten, gingen zwemmen en de hele dag luierden. Het was prachtig weer die dag ’s Avonds smaakte het warm eten in de jeugdherberg ons beiden prima.

Terug naar de jeugdherberg in Hawkshead, omdat we het daar zo mooi hadden gevonden. We moesten de hele weg lopen, omdat er geen lift en geen bus kwam.

De volgende dag: liftend naar Ambleside, Windermere en Kendal.
Op de weg naar Garsdale kregen we een lift van een echtpaar in een mooie, grote, zwarte Bentley. De man zei dat ze eigenlijk nooit lifters meenamen, maar omdat hij zeker wist dat er nauwelijks verkeer over deze weg kwam, was hij gestopt om ons mee te nemen. We moesten wel even helpen met het ophalen en dragen van hun boodschappen.

De jeugdherberg in Garsdale, een prachtig gebouw, lag tegen een heuvel aan. We bleven hier het hele weekend.

We kwamen in Sedbergh terecht. Op een bankje in het park aten we onze boterhammen. Op dezelfde bank zat een oude man met wie we aan de praat kwamen. Hij vertelde dat er deze dag ‘wedstrijden’ waren tussen de leerlingen van een aantal kostscholen in en uit de omgeving. We vroegen waar de wedstrijden werden gehouden. Als we wilden wachten, dan zou hij een dagprogramma voor ons halen en ons de weg wijzen. Na een poosje kwam de man werkelijk terug, gaf ons het programma en wees ons beiden de weg.

De volgende dag vertrokken we met mist uit Sedbergh. Je hoorde overal schapen blaten. Ook het geluid van de watervalletjes was goed te horen.
Het viel werkelijk op: Er reed inderdaad nauwelijks een auto of bus. Slechts twee keer per dag kwam er een bus. Gelukkig hoefden we toch niet lang op een lift te wachten. Via Hawes en Bedale kwamen we in Leeming, waar een groot RAF-vliegveld was. Vanaf Leeming reisden we met de trein naar York, omdat het liften te lang duurde. We konden ons de rit permiteren omdat we nog wat vakantiegeld “over” hadden. Ook speelde mee dat we in ‘tijdnood’ kwamen door het aantal ‘overgebleven vakantiedagen’.

York vonden wij een mooie, oude, prachtige, schilderachtige stad. Een stad met schitterende gebouwen en nauwe straatjes. De York Minster was bijzonder mooi! .

In de jeugdherberg stonden we de volgende dag vroeg op, maar we kregen eerst nog “corveedienst” te doen. Een beetje pech dus, want het plan was om deze dag Lincoln te bereiken. Toch lukte dat wonderwel. In de buurt van Lincoln zagen we een raketbasis en weer een RAF-vliegveld.

Vanaf Lincoln kregen we een lift tot Newark. De chauffeur moest door naar Londen.

We kwamen in St. Neot’s, waar we een lift kregen van een jongedame die ook in Cambridge moest zijn. Cambridge, een prachtige, oude stad, waar we een poosje wilden blijven.
De jeugdherberg was nog dicht. We gingen op de stoep zitten wachten tot de deur zou worden geopend. We zaten er nog maar net, of er kwam een vrouw naar buiten die naar onze nationaliteit vroeg. Blijkbaar had zij de vlaggetjes op de rugzakken niet gezien. Zij zou twee slaapplaatsen voor reserveren en zei dat we gerust de stad in konden gaan.
’s Avonds hoorden we dat de jeugdherberg helemaal vol was geboekt!

De volgende ochtend zijn we de mooie stad weer ingegaan. Cambridge leek een beetje op Brugge, vonden wij. We kwamen in een pub, waar we voor weinig centen konden gaan eten.
We wandelden door de stad en huurden een bootje bij het riviertje de Cam en zagen vanuit de boot de mooie tuinen en gebouwen, en de Brug der Zuchten.

De tijd begon te dringen. We moesten nodig verder.
We kregen een lift tot Newmarket, de beroemde paardenstad met de renbanen, en daarna een lift tot Bury St. Edmunds.
Het liften ging prima deze dag, want we kwamen snel in Ipswich. De man die ons de lift gaf, vroeg waar we naar toe gingen. We zeiden dat we op weg waren naar de jeugdherberg in Colchester en dat we de dag daarop met de veerboot in Harwich naar Hoek van Holland moesten. De chauffeur reed niet rechtstreeks naar Colchester, omdat hij ons de streek wilde laten zien. Hij zei dat hij vertegenwoordiger was en dat hij deze dag vrij had genomen! Onderweg wees hij ons ook het huis van de zoon van Winston Churchill. Blijkbaar vond hij het belangrijk om te weten.

Opnieuw kwam het gesprek op WO II. Voor de zoveelste keer hoorden wij het verhaal van een chauffeur die in Nederland had gevochten. De meesten hadden bij Arnhem gevochten.
“Onze” chauffeur vertelde ook het verhaal van de oorlogsvlieger die met hulp van het verzet in Nederland over de grens met België was gekomen. Hij zei dat hierover een tv-documentaire was gemaakt en op de BBC te zien was. Omdat ik mij herinnerde dat het programma ook op de Nederlandse tv te zien was, vroeg ik of die man nu bij de politie werkte. Dat klopte, vertelde hij. De man was zijn vriend!!!

Van Colchester gingen we met de bus naar de veerboot in Harwich. De overtocht met de veerboot verliep rustig, want de zee was kalm.

In Hoek van Holland zagen we onze ouders op de kade staan. Ze wuifden weer uit alle macht. Mijn moeder keek wel onze kant op, maar we wisten bijna zeker dat zij ons niet zag staan.

In Gouda werden we getrakteerd op een Chinees etentje. Lekker was het en heel gezellig zo samen met ons vieren.

Daarna was er nog maar één gedachte:
Zo snel mogelijk naar huis!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *