‘Ik ben drie,’ zei hij (150)


In het winkelcentrum troffen wij twee jongetjes. Ze zaten op de bank. Op de grond hadden zij een kleed gelegd met allerlei spullen. Knuffels, strips en kinderspeelgoed. Er lag ook een ‘Kuifje’ met ‘slappe kaft’ bij.

We bleven staan kijken. De jongste kwam van de bank af. Hij had een leuke ‘babbel’. Ik zei tegen hem dat ik ook ‘Kuifjes’ had, maar met ‘harde kaft’.

Toen ik hem vroeg hoe oud hij was, zei hij: ‘Drie.’ Waarop het andere jongetje, zijn broertje denk ik, direct zei: ‘Hij is vier. Dat zegt hij , omdat hij niet naar school wil.’

Wij hebben de jongens succes gewenst en zijn glimlachend verder gelopen.