De spoorbaan nabouwen


Na het auto-ongeluk van mijn vader werd het mechanisatiebedrijf vrij snel verkocht. Mijn ouders kochten een ander huis in het dorp.
– Mijn vader zocht naar tijdverdrijf. Er kwam een hond in huis, een zwarte poedel, en hij kocht materiaal voor het bouwen van een modelspoorbaan.
– Hij maakte eerst een ‘werktafel’, zette er een paar dorpen op, en daarna wegen, bergen, bomen, struiken, tunnels, boerderijen, enz. Alles lijmde en verfde hij. Uren werk dus, maar dat was ook de bedoeling.
– Nadat de modelspoorbaan voor zo’n 80% gereed was, plaatste hij de wissels, seinpalen, stootblokken, verkeerslichten, overgangen, stations, verkeersborden, en wat al niet meer. Daarna moest er gesoldeerd worden. Het meeste deed hij zelf, maar soms hoorde je woede-uitbarstingen. Uit frustratie, vermoed ik, en met een nauwelijks te stoppen woede.
– Van af en toe een ‘woede-uitbarsting’ heb ik ook last, maar gelukkig niet zo heftig als mijn vader dat had. De meeste genen heb ik van mijn moeder gekregen, denk ik, maar ik kan een beetje aanvoelen hoe mijn vader zich af en toe moet hebben gevoeld. Als ik thuis was, dan vroeg mijn moeder of ik hem even kon helpen. Die vraag kwam steeds vaker.
– Na zijn overlijden heb ik zijn ‘treinspullen’ gekregen. Ik heb geprobeerd ‘zijn spoorplan’ na te bouwen, maar het lukte mij niet. Ik had steeds de gedachten bij mijn vader.
Jarenlang heb ik de ‘treinspullen’ op zolder bewaard, maar op een dag heb ik alles verkocht.
– Met al die herinneringen in mijn hoofd had ik geen zin meer om met de kinderen naar het Spoorwegmuseum in Utrecht te gaan.