Bootjevaren in de sloot(6)


Voor ons huis liep een brede sloot met heel helder water. Bij de duiker onder de zandweg door zwommen ’s zomers schrijvertjes, groene en bruine kikkers, en soms ook een visje. Het water in de sloot stroomde tamelijk snel en was dus prima geschikt voor ons spelletje ‘bootjevaren’.

Een bootje maakte ik van een dunne plank van een houten krat dat om een kolenkachel had gezeten. Voor de kiel gebruikte ik een stukje ‘afvalblik’ en voor het zeiltje een stukje van een (schone) poetsdoek. Zodra het bootje geverfd was en de verf droog, dan maakte ik eerst een ‘proefvaart’. Als mijn broer meedeed, dan maakte hij ook een ‘bootje’ en deed hetzelfde.

De start was aan de kant waar het stromende water in de duiker verdween. Daar liet ik het bootje los en liep dan vlug naar de andere kant van de zandweg om bij de opening van de duiker het bootje uit het water te kunnen halen.

Meestal hielden wij een wedstrijdje. We lieten de bootjes dan tegelijk los, staken dan vlug de zandweg over om aan de andere kant te kunnen zien wiens bootje als eerste uit de duiker kwam varen. Als er meer jongens meededen, dan was het spelletje nog spannender.

Soms bleef een bootje in de waterplanten haken met de kiel. De afspraak was dat jouw bootje pas uit de sloot mocht worden gehaald, als zeker was dat het of jouw bootje niet uit de duiker kwam.

Het gebeurde af en toe dat er niet aan werd gedacht dat er water in de sloot zat. Als iemand probeerde zijn bootje te pakken en uitgleed, dan kwam hij in het slootwater terecht. Lachen natuurlijk! Als mijn broer, of ik in de sloot terecht kwam, dan was dat gelukkig geen probleem, want mijn moeder had altijd een stel droge kleren en sokken voor ons klaar liggen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *