Alie was een tweede moeder voor ons (17)


Alie zit rechts op de eerste rij

Onder ‘de huishouding doen’ verstond mijn moeder bijna alles: boodschappen, elke dag verse melk halen bij de boer in de buurt, het huis schoonmaken, eten klaarmaken, afwassen, de was doen, strijken, koffie en thee zetten, meehelpen in de winkel, oppassen (op mijn broer en mij), stofzuigen, bedden verschonen, om maar wat te noemen.

Ik mocht mijn ouders héél graag, maar Alie was als ‘een tweede moeder’. Zo heb ik dat altijd gevoeld. Mijn broer ook! Dat weet ik zeker.

Mijn moeder was meestal in de winkel, bezig met telefoneren, de klanten helpen, met vertegenwoordigers praten, de boekhouding doen, enz. Dat werk vond zij heel leuk. Dat deed zij liever dan de huishouding doen, denk ik.

Af en toe ging mijn moeder een poosje naar een tante in Den Haag, of naar een tante in Amsterdam. Dan moest zij even ‘bijtanken’. Met andere woorden: even bijkomen van haar drukke werkzaamheden, even aansterken. Dat zei mijn vader als mijn broer of ik naar haar vroegen. Ook heeft zij een tijdje in het ziekenhuis in Zwolle gelegen liggen. De echte reden weet ik nog steeds niet.

Bij afwezigheid van mijn moeder was Alie M. er gewoon. Ik herinner mij haar als een lief, vriendelijk en goedlachs iemand. Zij was altijd opgewekt. Zij woonde in het dorp en zij kwam, behalve zondags, op haar fiets, weer of geen weer, naar ons huis. Zij was de dochter van de huisschilder.

Overdag stond meestal de radio aan. Maar altijd wel als Alie bezig was met het schoonmaken van de woonkamer en de keuken. Als ik er dan ook was, dan floten we samen de liedjes die we dan hoorden. Ook zonder radio was het samen fluiten van bekende liedjes geen enkel probleem!

Vrijdags aten we altijd vis bij de warme maaltijd. Dat kwam door haar geloof. Zo hebben mijn broer en ik vis leren eten, denk ik. De boterjus vond ik niet lekker. Nog steeds niet.

Als haar vader ons huis kwam bijschilderen, dan was het altijd extra gezellig aan de keukentafel. Hij kon goed vertellen en had altijd veel ‘nieuwtjes’ uit het dorp. Moppen vertellen kon hij ook goed. Hij was een enorm vrolijk en opgewekt iemand!

Als mijn moeder er niet was en mijn broer of ik moesten naar muziekles in het dorp, dan werden we door haar, achterop de fiets, weggebracht. Vaak floten zij en ik ook onderweg allerlei liedjes.

Als we met de kerstdagen in het dorp bij haar thuis waren, dan was dat altijd een ‘spannende tijd’. Ik moest naast haar jongste zus slapen. Dat was geen straf, wel spannend. Op kerstavond mocht ik met haar mee naar ‘haar’ kerk. In het halletje van de kerk stond een beeldje, een engel, geloof ik. Ik mocht in de gleuf voor de voeten van het beeldje een muntstukje doen. Als dank gaf de engel een goedkeurend knikje. ‘Dat knikken is als dank voor het geven van het geld,’ verklaarde Alie.
In de kerk brandden veel kaarsen en kaarsjes, herinner ik mij. Bij het altaar stond een bijzonder mooie kerststal. Bij het verlaten van de kerk stak zij een kaarsje aan. Dat doe ik nog steeds als ik ergens de gelegenheid krijg. Het branden van een kaarsje in de kerk heb ik van haar geleerd.

Een tijd lang ging ik met mijn moeder en Alie jaarlijks een paar keer per jaar naar het ‘Haersolterbos’ om bosbessen en ‘hanenkammetjes’ te gaan plukken. Van de bosbessen maakten mijn moeder en zij lekkere jam. De paddenstoelen werden meestal direct schoongemaakt en met wat gesneden uien gebakken voor bij het middageten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *