‘Hier is nog iets vies’


Dat zij zei vanmorgen. Zij bedoelde de inhoud van mijn drinkkop: karnemelk.

Zij, mijn echtgenote, vindt karnemelk heel vies. Altijd al. Ook de geur. Zij wil de karnemelk niet als pap eten, en het ook niet drinken. Dat heeft zij nooit gewild. Zelfs niet als er geld (een kwartje) onder haar bord werd gelegd.

Karnemelk heb ik leren eten en drinken bij mijn oom en tante. Zij vonden het heel lekker. Dus?
In het begin – om het te leren eten – at ik de pap op met een beetje stroop erin, maar het smaakte niet. De juiste smaak kwam er niet. Het was mij zo te zoet. Ook met bruine suiker erin lukte het niet.

Zonder iets erin vond ik de karnemelksepap het lekkerst. Nog steeds. Maar het liefst drink ik gewone karnemelk; lekker koud; zo uit de koelkast.
Heerlijk.