Alles “wit”? (nummer 67)


Met ons vieren gingen we in het najaar en ‘s winters tennissen in een tennishal in Duitsland. Dat beviel ons goed. De overdekte tennisbaan was prima en had een fijne vloer. Op de baan lagen rubberkorreltjes, waarop je kon glijden om de bal nog proberen te raken. Het “gevoel” op de baan leek veel op de gravelbaan.

We reden om beurten met de auto. Op late momenten – als niemand in de hal was – gingen we tennissen. Dat was ook de reden waarom we een sleutel kregen. Na een paar wedstrijdjes ‘gedubbeld’ te hebben, was het tijd om te gaan douchen. De douches waren ook prima. Nog even “ouwehoeren” samen – onder het genot van een lekker Duits biertje, of wat anders – en daarna naar huis.

Bij de grens werd er regelmatig gecontroleerd. Ook die keer. We moesten stoppen. Iemand scheen met een zaklantaarn in onze gezichten en zei:
“Alles “wit”? Goede reis verder.”

Tja, wat dan te antwoorden?