“Een dag op excursie naar het Stedelijk Museum in Amsterdam.”


Zo luidt de titel van het verhaal dat ik als lid van de medezeggenschapsraad van de school -waarschijnlijk voor de schoolkrant – heb geschreven.

Keith_Haring__Stedelijk_Museum_Amsterdam_Poster_1986Deze week stuurde de leraar die in 1986 met ‘zijn” examenklas (een achttal leerlingen) op excursie naar het Stedelijk Museum in Amsterdam ging en met wie ik toen ben meegereisd, mij een kopie. Dat had hij al die jaren in zijn archief bewaard.
Omdat het een aardig lang verhaal is, heb ik het maar ingekort.

“Op dinsdag, 4 maart 1986, vertrok de groep (de leraar met “zijn” examenklasleerlingen en ik) met de trein uit Emmen, via Zwolle en Amersfoort [van Amersfoort naar Amsterdam moesten een aantal leerlingen staan (toen waren er dus ook al volle treinen)] naar Amsterdam.

Met lijn 16 gingen we naar het Museumplein.
Om 11 uur stonden wij op de stoep van het Stedelijk. De leerlingen mochten de opdrachten als duo samen maken. Elk duo kreeg een vragenlijst met pittige vragen.
De leraar en ik gingen de vragen na om te zien of alle kunst m.b.t. de vragenlijst aanwezig was. De ruimte met “Het kroegje van Kienholz“ was afgesloten, maar met medewerking van een paar personeelsleden van het museum mochten de leerlingen, en wij ook, even naar binnen om te kijken.
In de nieuwe vleugel van het museum was een fototentoonstelling te zien van o.a. Eduard de Kam en Paul Huf.
Na de lunchpauze gingen de leerlingen verder met het beantwoorden van de vragen. Dat duurde tot ongeveer half drie.

Wij wandelden naar “hartje Amsterdam”: over het Museumplein, door de passage van het Rijksmuseum, de Kalverstraat, naar de Dam. Op de Dam moesten de leerlingen nog enkele vragen over het Paleis beantwoorden.
Ook bij het Centraal Station gebeurde hetzelfde.
Om 16.30 uur vertrokken wij naar Zwolle. Er was gelukkig nu wel plaats voor iedereen.
Om zeven uur waren we terug in Emmen. Buiten het station was het spekglad. Meer glijdend dan lopend kwamen we bij de auto’s.
Tegen ongeveer 20.00 uur waren allen heelhuids thuis.”